zaterdag, september 30, 2006

Column: Peutertaaltoets

Een hoop commotie over de peutertaaltoets die de VVD voorstelt. Bij het consultatiebureau zouden peuters volgens de liberalen getest moeten worden. Een veel te zwaar middel, zegt Sylvia Peters van het Expertisecentrum Nederlands, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Peters is wel voorstander van een lichtere en minder arbeidsintensieve vorm: taalscreening door middel van een vragenformulier aan ouders/verzorgers.
Het idee van de VVD is uiteraard ingegeven door de taalachterstand die kinderen van Marokkaanse en Turkse afkomst hebben in vergelijking met autochtone kinderen.
Volgens het promotie-onderzoek van drs. Heleen Strating, die in december 2000 promoveerde, spreken allochtone kinderen in de eerste levensjaren thuis doorgaans nauwelijks Nederlands. Daarom hebben ze daarin een achterstand als ze naar de basisschool gaan. Allochtone kleuters kennen, volgens Strating, die twee jaar lang kleuters volgde, minder Nederlandse woorden dan autochtone kleuters, maar deze achterstand is de afgelopen twaalf jaar wel afgenomen.
Een groot deel van de Turkse en Marokkaanse kleuters die rond hun vierde verjaardag in groep 1 de basisschool binnenstromen, is thuis opgegroeid met een andere taal dan het Nederlands als eerste taal. Een belangrijk verschil met hun autochtone klasgenootjes is dan ook dat zij minder Nederlandse woorden kennen. Uit het onderzoek blijkt dat de groei van de Nederlandse woordenschat bij de allochtone kleuters zodanig is dat zij aan het eind van groep 2 gemiddeld uitkomen op een woordenschatomvang die de autochtone kleuters aan het begin van groep 1 hadden: tussen de 3200 en 3500 woorden. Het verschil in omvang met de autochtone kleuters bedraagt dan ruim 2000 woorden.
Prof.dr. Adriana Bus vertelde in haar oratie aan de Universiteit Leiden in januari 2005 dat met hulp van de ouders kinderen van jongs af aan het begrip van geschreven taal ontwikkelen. Doordat ouders hun baby’s en peuters voorlezen en geduldig ingaan op vragen ontwikkelen jonge kinderen hun woordenschat, maar ook het begrip van zinnen en verhalen, en de manier waarop verhalen zijn gestructureerd. Later, bij het leren lezen en het begrijpend lezen op school, zullen kinderen die zijn voorgelezen minder problemen ondervinden, aldus Bus. Het is duidelijk dat allochtone kinderen hier in het nadeel zijn, want als ze voorgelezen worden zal dat meestal in hun eigen taal zijn.
Die achterstand komt overigens niet alleen voort uit het feit dat er thuis een andere taal wordt gesproken. Ook cultuur- en milieuverschillen kunnen hierbij een rol spelen, volgens Elise Schouten in 'Praatjes maken. Taalstimulering van peuters en kleuters' in januari 2001. In de westerse cultuur zijn opvoeders sterk gericht op de ontwikkeling van kinderen en wordt er veel waarde gehecht aan scholing. Dat geldt niet voor alle culturen. Zo is het in sommige culturen niet gebruikelijk om met jonge kinderen te praten. In traditioneel islamitische gezinnen bijvoorbeeld, beschouwen volwassenen de kleine kinderen niet als gesprekspartner. De kleintjes moeten eerst groeien en wijsheid verwerven door goed naar ouderen te kijken en te luisteren. Er bestaat in deze gezinnen bovendien geen leescultuur. Wel worden er vaak, van generatie op generatie, verhalen verteld, aldus Schouten.
Het is duidelijk: kijken hoe het met het niveau van de taal van peuters staat is belangrijk. Maar daarmee ben je er niet. Want wat als je weet hoe het met het niveau staat? Doen de peuters de test niet goed, dan gaan ze, zo wil VVD-leider Rutte het, vanaf hun derde verjaardag verplicht naar de voorschoolse opvang. Zo gauw het woordje verplicht ergens voorkomt, staat veel Nederlanders op hun achterste benen. Maar is het zo'n gek idee? Vergroot een goede beheersing van de taal niet je kansen op werk, om maar iets te noemen?
Hans Bouwman

1 opmerking:

Anoniem zei

Bedankt voor de interessante informatie